Laatst had ik kritiek op de sollicitatieprocedure bij een bedrijf. Een procedure die niet bepaald de schoonheidsprijs verdiende. Ik was behoorlijk teleurgesteld, maar heb die teleurstelling niet voor me gehouden.
Toch had ik een goede indruk achtergelaten bij de recruiter. Commercieel was ik minder overtuigend geweest, maar servicegericht was ik des te meer. Dus zou ik een positieve aantekening bij mijn gegevens krijgen. Er bestond een kans dat er binnenkort een vacature beschikbaar zou komen die mij meer op het lijf geschreven was. Daar werd toevallig diezelfde dag over vergaderd.
Ondanks de kritiek die ik geuit heb ben ik uitgenodigd voor een groepsassesment morgen. Normaal gesproken ben ik niet zo nerveus. Je maakt een goeie indruk of niet. Geeft gewoon wat je geven kan. Doet alles wat binnen je vermogens ligt om duidelijk te maken dat ze jou voor die baan moeten hebben. Kiezen ze dan niet voor jou dan is dat meer pech hebben voor het bedrijf dan voor jou zelf.
Die houding werkt goed in tijden van ruime werkgelegenheid, maar kost toch wat meer moeite om op te brengen in tijden van krapte op de arbeidsmarkt zoals vandaag de dag.
Iedereen zonder werk, maar met verantwoordelijkheidsgevoel wil werken. Zijn handen uit de mouwen steken. Een waardevolle bijdrage leveren. Volwaardig meedraaien in de maatschappij. Er toe doen en – ook niet helemaal onbelangrijk – zijn hypotheek kunnen blijven betalen. Ik ook.
Dus ben ik voor het eerst behoorlijk zenuwachtig. Omdat er voor mijn gevoel veel afhangt van hoe morgen de sollicitatiebijeenkomst verloopt. Fingers crossed dus maar.